Boomkwekerij 't Herenland

Diep geworteld in de notenwereld

Plantinstructies

 

Het goed aanplanten van bomen is vakwerk.

>>>>   PLANT   NIET   TE   DIEP   <<<<

 

 

 

 

 

Bomen mogen nooit dieper worden geplant dan dat ze op de kwekerij hebben gestaan. Graaf een ruim plantgat circa 1/3 groter dan de kluit of de wortelpruik van de boom zodat de wortels zich ook zijwaarts optimaal kunnen ontwikkelen.
Spit de bodem van het plantgat goed los om de verticale ontwatering te waarborgen, druk de bodem van het plantgat voorzichtig aan om een teveel aan nazakken te voorkomen. De boom mag uitsluitend als de sapstroom in rust is aan de stam getild worden. Zorg ervoor dat de stam beschermd wordt en dat de boom stabiel hangt. Als de sapstroom op gang gekomen is dan mag de boom uitsluitend nog direct aan de kluit getild worden, daarom is het beter om altijd een (kluit)laadhaak te gebruiken. Zet de boom voorzichtig in het plantgat en controleer of de boom niet te diep staat. De bovenkant van de kluit dient minimaal 5 cm. en grote bomen 20 cm. boven de rand van het plantgat uit te komen! Als een boom te diep komt te staan krijgt hij problemen met de zuurstof huishouding en kan last krijgen van rotte wortels. Bij bomen met een draadkluit is het belangrijk dat het gaas en jute niet verwijderd worden! Bij bomen in pot of container-zak moet de pot of container-zak altijd verwijdert worden.

Om het aanslaan en de hergroei te bevorderen is een groeiplaats verbetering aan te bevelen. Meng circa 1/3 deel goede potgrond door de uitgekomen grond. De potgrond verbetert de structuur en houdt goed vocht vast wat het aanslaan en de hergroei zal bevorderen.

Mocht er een uitgebreidere standplaatsverbetering nodig zijn, vervang dan de uitgekomen grond voor een goede bomen grond. Wij adviseren u graag over verwerking, de samenstelling en de hoeveelheid die nodig is.

Vul het plantgat voor 1/3 deel op met het mengsel van de uitgekomen grond/potgrond of bomengrond en trap dit stevig aan. Zet de boom recht. Vul het plantgat verder aan met de uitgekomen grond en trap dit ook weer goed aan. Egaliseer de plantplaats, maak er een kleine “terp”van, dit voorkomt dat er teveel water blijft staan. Om de boomspiegel is het goed om een gietrand te maken om zo voldoende water te kunnen geven op de juiste plaats. Ook een ingegraven drainageslang is een goede optie. Hou de boomspiegel vrij van onkruid en gras, ook dit stimuleert de (her)groei.     

 

Plaats afhankelijk van de grote van de boom 1 tot 3 onbehandelde boompalen per boom. Begin altijd met een paal op de kant waar de meeste wind vandaan komt. Doorgaans is dit het Zuid-Westen. Bij voorkeur boompalen gebruiken met een lengte van 1.40-1.60 en deze voor de helft in de grond plaatsen zodat de bomen op kniehoogte vast zitten. Hierdoor kan de boom nog bewegen wat de aanmaak van sterke wortels bevordert. Bij walnoten is door de grotere kroon een boompaal van 2.50 -3.50 beter geschikt om de boom op 1.80 – 2 meter te voorzien van een boomband.  De boomband in een 8 aanbrengen op circa 5 cm beneden de kop van de paal. De palen na 2 à 3 groeiseizoenen verwijderen.

 

 

Direct na het planten en vooral in de maanden april, mei en juni moet de nieuw aangeplante boom regelmatig bewaterd worden. Maar later in het seizoen kan water geven ook nog regelmatig nodig zijn.