Bloeitijden & Bestuiving
Bloeiwijze van walnoten.
Apomictisch
Apomixie.
Voortplantingswijze door middel van zaden waarbij de zaadkern en het stuifmeel niet met de eicel versmelt, dus geen bestuiving en geen bevruchting, zodat de kiem alleen de eigenschappen van de moederplant bevat.
Geeft bij walnoten de gunstige eigenschap dat als er door vorst of andere invloeden geen stuifmeel beschikbaar is er toch een vruchtzetting kan plaatsvinden.
Autogamisch
Autogamie.
Bij autogamie of zelfbestuiving wordt het stuifmeel overgebracht naar de stempel van dezelfde bloem.
Zelfbestuivers of ook wel homogaam bloeiende planten zijn van nature erg vruchtbaar, ook als deze als solitair worden aangeplant.
Dichogaam
Dichogamie.
Dat wil zeggen dat de stampers ♀ en de meeldraden ♂ niet gelijktijdig rijp zijn. Hierbij is zelfbestuiving uitgesloten. Geschikte bestuivers evenwel voor een goede bestuiving en bevruchting zorgen.
Homogaam
Homogamie.
Met gelijktijdig rijp zijnde meeldraden en stampers. Bloeit mannelijk ♂ en vrouwelijk ♀ gelijktijdig.
Hierbij is de kans op zelfbestuiving en bevruchting erg groot. Staat garant voor een hoge vruchtbaarheid.
Protandrisch
Protandrie.
Mannelijk ♂ eerder rijp dan vrouwelijk ♀ (het stuifmeel is eerder rijp dan de stamper).
Bloeit voor mannelijk. Kan door overlap van de beide bloeiwijzen toch zelfbestuivend zijn, bij geen overlap treed dichogamie op. Een geschikte bestuiver geeft een betere kans op een goede vruchtzetting.
Progynisch
Protogynie.
Vrouwelijk ♀ eerder rijp dan mannelijk ♂ (de stamper is eerder rijp dan het stuifmeel).
Bloeit voor vrouwelijk. Kan door overlap van de beide bloeiwijzen toch zelfbestuivend zijn, bij geen overlap treed dichogamie op. Een geschikte bestuiver geeft een betere kans op een goede vruchtzetting.
Lateraal bloeiend
Terminaal bloeiend
Testlocatie
Van Castanea, Corylus en Juglans zijn in samenwerking met de Wageningen U.R. Wageningen Plant Research en de Nederlandse Noten Vereniging bomen opgeplant op onze kwekerij ter vergelijking om de gebruikswaarde in kaart te brengen en om de soortechtheid te kunnen bepalen.
Ook de bloei kan zo nauwkeurig in kaart worden gebracht.